Communicatieve zelfsturing uitdaging van de 21e eeuw
dinsdag 11 april 2023 19:30 - 21:00
Locatie Culemborg, Bibliotheek Culemborg
Categorie Debat
Prijzen
  • Entree (incl koffie/thee) € 2,50
Download Toevoegen aan agenda
Terug

Geannuleerd Communicatieve zelfsturing uitdaging van de 21e eeuw

Volgens de Belgische Filosoof Arnold Cornelis (1934-1999) bevinden wij ons in een overgangstijd. We laten de tijd van sociale regelsystemen achter ons en gaan naar een systeem van communicatieve. Cornelis geeft niet alleen een heldere analyse van verleden en heden, maar schetst ook een optimistisch toekomstperspectief. In deze lezing blaast Frans Weeber het gedachtegoed van Cornelis nieuw leven in.

We zien en ervaren onszelf als individu, maar functioneren binnen de grenzen van het culturele systeem waarin we leven. Voor een baby en kleuter is dat nog niet van belang: de familie/gezin is jouw wereld. Maar als volwassene ga je de wijde wereld in: je bent niet alleen meer familielid, maar ook burger/werknemer of werkgever en ook steeds meer individu.

Laten we dus op een systemische manier kijken naar de ontwikkeling van de menselijke cultuur. Dat helpt om de wereld om je heen te begrijpen en om jezelf te begrijpen. Als individu herhaal je in verkorte tijd de ontwikkeling van het leven van de menselijke soort. Ik baseer me daarbij op het werk van de Belgische cultuurfilosoof Arnold Cornelis (1934-1999). Zijn hoofdwerk heet ‘Logica van het gevoel, filosofie van de Stabiliteitslagen in de Cultuur als nesteling der Emoties.’

Verlangen

Voor we die ontdekkingstocht beginnen, moet ik je iets vertellen over het mensbeeld dat aan deze filosofie ten grondslag ligt. De mens is het meest ingewikkelde wezen dat op aarde rondloopt. Tegelijkertijd functioneren we volgens verbluffend simpele principes.
Allereerst het verlangen. Dat is de naam voor de kracht die ons van binnenuit drijft om dingen te doen. Andere termen zijn motivatie, drijfveer en wil. Een voorbeeld: elk kind verlangt ernaar te leren lopen. Die kracht komt van binnenuit. Je hoeft tegen een kind niet te zeggen: ‘Nu is het tijd om te leren lopen.’ Lopen leerde de mens toen hij van een leven in de bomen naar een leven in de vlaktes ging. Rechtop lopen werd langzaam maar zeker geleerd. En ieder kind herhaalt die ontwikkeling vanuit een onbewust verlangen. Het zit in zijn programma zouden we kunnen zeggen.

Het verborgen programma

We komen hierdoor bij een tweede essentieel begrip in het werk van Cornelis, namelijk ‘het verborgen programma’. Ieder levend wezen heeft een verborgen programma. Een eikel kan uitgroeien tot een eikeboom. Dat is aan die eikel niet te zien. Zijn programma zit verborgen. Wie een zaadcel en een eicel onder een microscoop bekijkt, kan bijna niet geloven dat zich daaruit een mens kan ontwikkelen en toch ligt het hele programma erin opgeslagen. Planten en dieren hebben in vergelijking met mensen simpele programma’s. Het belangrijkste programmaonderdeel van een wolf is jagen. Iedere wolf gaat dat doen zoals wolven dat al duizenden jaren deden. Natuurlijk kunnen dieren veranderen: ze kunnen zich tot op zekere hoogte aanpassen aan hun omgeving. Als dat niet lukt, sterven ze uit. Mensen doen dat anders: ze passen de omgeving aan.
Een van de kenmerkende van het verborgen programma van de mens is, dat het nooit af is. De mensheid ontwikkelt zich voortdurend. In science fiction films zien we hoe mensen zich over bijvoorbeeld honderd jaar zullen gedragen en hoe ze eruit zullen zien, maar dat blijft gissen. Dat programma is verborgen, maar het zit er wel in. Want wat er niet in zit, kan er ook niet uitkomen. De cultuur moet de mogelijkheden bieden om het verborgen programma te realiseren. De mensen hadden 2000 jaar geleden ook al het vermogen om auto te rijden, zonder dat ze het wisten. De mogelijkheid bestond toen echter nog niet, dus reed niemand auto.

Denken, leren en kennis

Wat maakt een mens nu tot een mens? Wat is zijn kenmerkende activiteit? Waardoor kan hij doen wat hij doet? Dat kan omdat mensen kunnen denken. Nu is er veel discussie over de vraag of dieren intelligent zijn. Tot op zekere hoogte zijn ze dat, want dieren kunnen ingewikkeld gedrag vertonen, maar dat is altijd een respons op de omgeving. Mensen kunnen over vanalles denken, zelfs over dingen die er (nog) niet zijn en zelf kunnen mensen denken over hun eigen denken. Het is erg onwaarschijnlijk dat een olifant in Afrika na zal denken over de voedselvoorziening van ijsberen op de Noordpool.
Een mens denkt dus en dat kan hij niet laten. Ons belangrijkste orgaan zijn onze hersenen en die zijn gemaakt om te denken. Cornelis noemt de menselijke geest het vermogen om te denken. Maar waarom denken we? Antwoord: Om te leren. Dat is het diepste verlangen van alle mensen: om te leren en dat leren zelf te sturen. De inhoud van het leren is kennis en dat begrip is heel breed bedoeld. Het gaat niet alleen om feitenkennis of schoolse kennis. Het opleidingsniveau van de bevolking bepaalt in belangrijke mate de welvaart en het welzijn van de mensen. Wie een land wil ontwikkelen, moet investeren in onderwijs vooral in dat van meisjes. Ze worden de moeders en zijn daarmee de belangrijkste schakel in het leerproces.

Angst, boosheid en verdriet

Tenslotte is natuurlijk de vraag hoe we leren. We leren aan de hand van fouten en vervelende ervaringen. Negatieve terugmelding noemen we dat. Als we iets negatiefs ervaren, reageert ons lichaam met een emotie. We hebben drie primaire emoties: angst, boosheid en verdriet. Bij elke emotie past een serie lichamelijke veranderingen. Onderdelen daarvan kunnen we ervaren, bijvoorbeeld een versnelde hartslag. Veel van die veranderingen blijven echter onbewust. Als totaalpakket worden we ze ons bewust als gevoelens. Een gevoel is dus een bewust geworden emotie.
Met emoties/gevoelens is het net als met kleuren. Er zijn drie primaire kleuren: rood, geel en blauw. Door ze te mengen ontstaan er andere kleuren. Ook met emoties/gevoelens is dat zo. Die zijn echter het gevolg van een leerproces. Neem jaloezie. Een pasgeboren baby kan nog niet jaloers zijn. Dat komt later pas. Stel dat je je partner ziet flirten met een ander. De kans is groot dat je jaloers wordt. Je bent bang om je partner te verliezen, je bent kwaad op je partner en op je rivaal om hun gedrag en je bent verdrietig bij het idee dat je partner er met die ander vandoor gaat en jij alleen achter blijft.
Ook positieve emoties/gevoelens zijn het resultaat van leerprocessen. Als een baby zich onveilig (angst) voelt en moeder neemt haar in haar armen dan zakt de emotie weg. Cornelis stelt dat de emotie zich nestelt en dat levert een positief gevoel op: je voelt je beschermd, geborgen enzovoort. Als de emotie zich kan nestelen, komt het denken tot rust. Het beeld van de wereld begon als chaos en wordt stabiel als de emoties zich kunnen nestelen.

Drie culturele systemen: stabiliteitslagen

Planten en dieren passen zich aan aan de omgeving. In eerste instantie doen mensen dat ook, maar toch op een heel andere manier. In de eerste fase van de ontwikkeling is de natuur het belangrijkste gegeven. De mens en zijn natuurlijke omgeving zijn één. De mens als natuurwezen. Daarom spraken we van het natuurlijk systeem als eerste stabiliteitslaag.
Toen mensen zich permanent gingen vestigen, ontstonden er sociale structuen. Om daarbinnen te kunnen leven, is er behoefte aan regels. De mens werd een sociaal wezen. We spreken van het sociaal regelsysteem als tweede stabiliteitslaag.
In onze tijd ontwikkelt zich een derde stabiliteitslaag, die van de communicatieve zelfsturing. De mens is ontwaakt als individu.
Ik beschreef hier de ontwikkeling van de mensheid als totaal. Die ontwikkeling maak je als individueel mens ook mee. Vanaf de bevruchting herhaalt ieder nieuw mensje in sneltreinvaart de evolutie van het leven op aarde.

Denken in drievoud

Denken begint verhalen in de vorm van mythen, vervolgens ontwikkelden we wetenschap in onze zoektocht naar het ware (de feiten of de waarheid). ‘Maar wat vind je er nou zelf van?’ is misschien wel de meest gestelde vraag in de spreekkamers van therapeuten en coaches. Ben je dan niet terug bij af? De dominee en de pastoor vertelden tenminste nog duidelijk wat de beste manier van leven was, maar we gaan niet naar een coach om te horen wat God wil.
Na het verhaal en de feiten ontwikkelen we een nieuwe manier van denken: we hebben meningen. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar eeuwen lang was het beter om te zwijgen. Je mond open doen was niet zonder gevaar. ‘Spreken is zilver, zwijgen is goud’, de tegeltjeswijsheid die onomwonden duidelijk maakt hoe we er altijd over hebben gedacht.
Nu zouden we deze wijsheid om kunnen draaien. We willen gehoord worden en serieus worden genomen. We vinden het normaal dat onze mening wordt gerespecteerd. Zoals ik hiervoor al aangaf, staan dat proces nog maar in de kinderschoenen. Voor velen is de vrijheid van meningsuiting alles mogen zeggen wat in je opkomt. In de talkshows op televisie gaat het alleen nog maar om meningen. Ooit werden programma’s bevolkt door deskundigen die uitlegden hoe het zat. Nu zijn het BN’ers en buurtbewoners die vertellen wat ze ervan vinden. Het maakt niet uit of ze verstand van zaken hebben.
We springen makkelijk om met onze meningen. We hebben overal een mening over en influencers op sociale media hebben er een dagtaak aan. Waarheid en feiten zijn van ondergeschikt belang. Er wordt nog maar weinig rekening gehouden met de effecten die meningen kunnen hebben. Dat is het leerproces waar we nu in zitten en dat is een lastige zoektocht.

Verlangen naar zelfherkenning

In het natuurlijk systeem verlangde de mens naar veiligheid en in het sociale regelsysteem naar rechtvaardigheid. In onze tijd is daar een nieuwe verlangen bijgekomen: het verlangen naar zelfherkenning. Het is een nieuw begrip en we hebben er nog maar weinig ervaring mee. In tegenstelling tot veiligheid en rechtvaardigheid laat het zich maar moeilijk beschrijven. Je kunt het wel ervaren, bijvoorbeeld wanneer je door iets wordt geraakt in een film, toneelstuk, boek, muziek of beeldende kunst en natuurlijk ook in alledaagse ervaringen. De belangrijkste manier om je te herkennen is de herkenning in de ander door middel van communicatie. We communiceren dat het een lieve lust is, maar we moeten nog veel leren. Overal om ons heen zien we dat communicatie zich voordoet in haar meest negatieve vorm: namelijk als ruzie.
Het lijkt een analyse waar je niet vrolijk van wordt, maar Cornelis is optimistisch. Ook hier gaat hij uit van het verlangen en vermogen van de mens om te leren. We zullen dus steeds beter worden in het communiceren en de combinatie met zelfsturing. Dat is onze uitdaging voor de 21e eeuw.


Deze activiteit is geannuleerd